Verkenning doorstroom praktijkonderwijs - mbo

Doorstroom pro - mbo

 

 

 

In de praktijk stroomt een aanzienlijk deel van de leerlingen uit het praktijkonderwijs door naar het mbo. Een deel van deze leerlingen doet dat bovendien met een entree (mbo1) diploma dat zij op het praktijkonderwijs hebben behaald. Deze doorstroom naar het mbo staat echter nu niet als doel van het praktijkonderwijs in de wet beschreven. Het pro heeft als wettelijke opdracht voor te bereiden op het uitoefenen van functies op de arbeidsmarkt onder het niveau van de entreeopleiding. Deze discrepantie is aanleiding geweest voor het Ministerie van OCW om KBA Nijmegen en ondergetekende te vragen een verkenning uit te voeren naar de doorstroom van praktijkonderwijs naar mbo, bestaande uit een literatuurstudie en een tweetal expertsessies. In de verkenning staan drie onderzoeksvragen centraal:

1. Hoe ziet de doorstroom van praktijkonderwijs naar mbo eruit?

Aandachtspunten zijn de omvang van de doorstroom over een reeks van jaren, achtergronden en kenmerken van de doorstroom, de rol van verwachtingen van ouders en leerlingen, verschillen tussen scholen en regio’s, de invloed van de inrichting van het mbo en veranderingen hierin.

2. Wat is de meerwaarde van de doorstroom naar het mbo?

Aandachtspunten zijn het diplomasucces binnen het praktijkonderwijs en binnen het mbo, het succes op de arbeidsmarkt, maatschappelijke waardering van ouders en leerlingen. Ook wordt gekeken naar eventuele negatieve aspecten van doorstroom.

3. Wat zijn de mogelijkheden voor eventuele wettelijke erkenning en/of borging van de doorstroom?

Bij deze vraag wordt geïnventariseerd welke opties er zijn voor erkenning en/of borging in de wet en mogelijke voor- en nadelen van deze opties.

 

 

Ministerie van OCW