
De overgang van school naar werk verloopt voor de meeste jongeren zonder veel problemen. Jaarlijks is er echter ook een groot aantal jongeren dat, de inzet van verschillende partijen ten spijt, er niet in slaagt werk te vinden of te behouden. Het betreft leerlingen uit het praktijkonderwijs, voortgezet special onderwijs en entreeopleiding, maar ook jongeren uit het mbo op de hogere niveaus. Zij zijn tijdens hun opleiding aangewezen op extra ondersteuning en hebben die hulp ook nodig in de overgang naar werk.
Met verschillende succesvolle praktijken is gesproken over deze problematiek én de oplossingen. In deze goede voorbeelden tekent zich een wezenlijk andere, meer op de jongere gerichte benadering af, waarin de loopbaan van de jongere centraal staat. De andere benadering die nodig is, kent vier pijlers:
- Transitiedenken: de overgang van school naar werk is geen overgangsmoment, maar een proces dat begint in de school en doorloopt in het werk.
- Anders begeleiden: het vertrekpunt in de begeleiding is de jongere en zijn verhaal. Daarbij wordt gekeken naar alle leefgebieden. In de begeleiding zijn persoonlijk contact, vertrouwen, eigen verantwoordelijkheid en continuïteit de sleutelwoorden.
- Passend werk maken: werk- en stageplaatsen voor deze doelgroep zijn vaak maatwerk; het vergt vaak aanpassingen van werkgevers. Werkgevers moeten geholpen worden met begeleiding, het wegnemen van risico’s of met financiële compensatie.
- Alternatieve routes voor jongeren die veel persoonlijke aandacht en op hun situatie afgestemde inzet nodig hebben.
Deze thema's zijn uitgewerkt in een viertal white papers, en gebundeld in het rapport 'Van school naar werk'.
Dit project is een initiatief van een aantal landelijke partijen (waaronder verschillende ministeries, onderwijskoepels en de VNG), verenigd in de Samenwerkingsagenda PPJ. Inzet van deze landelijke partijen is om regio’s te ondersteunen bij het versterken van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt voor kwetsbare jongeren door de kennisuitwisseling tussen regio’s te faciliteren en waar nodig belemmeringen in beleid en wetgeving weg te nemen.
