Een op de zes 23 tot 27-jarigen in Nederland heeft geen werk of opleiding. Veel van deze '23-plussers' hebben onvoldoende perspectief op verbetering van hun situatie.
Het gaat om een groep jongvolwassenen die hard getroffen is door de crisis: naast het verlies aan arbeidsplaatsen is ook het aantal BBL-plaatsen fors afgenomen. De BOL is, vanwege hun inkomensbehoefte, voor veel 23-plussers geen reëel alternatief. Daarbij zijn de meeste BOL-opleidingen ook niet ingericht op deze 23-plussers.
Herstel en vernieuwing van de BBL en het vergroten van de toegankelijkheid van de BOL zullen het perspectief van de 23-plussers met lichtere problematiek doen verbeteren. Meer en betere samenwerking in de regio lijkt hiertoe de sleutel.
Waar sommige van deze 23-plussers geholpen zijn met een kleine duw in de rug, is er voor anderen meer en iets anders nodig. Bij hen is er sprake van hardnekkige, zware en complexe problematiek. Zonder inkomen is er nauwelijks zicht op het oplossen van hun problemen, maar omgekeerd blokkeren de problemen vaak de weg naar werk of naar een opleiding. Zij kunnen of willen geen meerjarig onderwijstraject meer beginnen. Deze 23-plussers zijn geholpen met alternatieve opleidingsroutes; korte opleidingsmodulen met certificering. Verder moet de begeleiding van deze jongvolwassenen anders en beter: persoonlijker, (op momenten) intensiever en met meer continuïteit.
Dat blijkt uit het onderzoek ‘Perspectief 23-plus’. Een onderzoek naar de kansen van 23-plussers uitgevoerd door Selle van der Woude en KBA Nijmegen in opdracht van het Programma Leren en Werken.
